Prometheus is de roman van een onvergetelijke liefde. Twee decennia lang reeds bepaalt een kortstondige verhouding het leven en dus het werk van de thans drieënzestigjarige schrijver Jaro Wolffens. Net als de mythische Prometheus, die aan de rots geketend bleef omdat hij de goden het vuur ontstolen had, blijft hij geketend aan zijn verleden.
Toch schijnt zijn huwelijksleven harmonisch te verlopen tot op de dag — het begin van het verhaal — dat alles één groot waanbeeld blijkt geweest te zijn. Dit inzicht roept, als een antiek fatum, een reeks bizarre gebeurtenissen op, een dramatische samenloop van omstandigheden, die in Prometheus, in tegenstelling tot de vorige roman De reiziger, andermaal aantonen dat Tamour et la mort n’est qu’une même chose’.