Deze roman is gebaseerd op de Parijse dagboeken van Anaïs Nin en beschrijft een belangrijk jaar in haar leven, van eind 1931 tot eind 1932. In die tijd leerde ze Henry Miller en zijn vrouw June kennen. Nin viel voor Henry's proza en raakte geobsedeerd door de schoonheid van June.
Maar algauw nadat June naar New York was vertrokken, begon ze een stormachtige affaire met Henry die haar huwelijk en idyllisch bestaan in Louveciennes, een voorstad van Parijs, op het spel zette. Ze ontdekte de passie. Ook maakte ze kennis met de onbekende Miller: de warme man die achter de schrijver schuilging.
Nin ging gebukt onder haar ingewikkelde liefdesleven en zocht ten slotte hulp bij René Allendy, een bekend psychoanalyticus. Gedurende de analyse raakte hij zelf in haar ban.
Toen June in oktober 1932 terugkeerde voelde Anaïs Nin zich verscheurd. 'Wat een ongelofelijk spel zijn wij drieën aan het spelen,' schreef ze. 'Wie is de demon? Wie de leugenaar? Wie het meest menselijk? Wie de slimste? Wie de sterkste? Wie heeft het innigste lief?'
 
'Dit verslag van Nins affaire met Henry Miller is voortreffelijk geredigeerd tot een volledig op zichzelf staand verhaal (...) een prachtige roman.'
Aubernon Waugh - The Independent