Alfred BrendelI' vermaard vertolker van het pianowerk van onder anderen Beethoven, Schubert, Mozart en Liszt, is een van de weinige pianisten die ook kunnen schrijven. Het is alsof Brendel 'een vinger te veel' heeft, een derde wijsvinger die als de pianist even niet oplet allerlei teksten aan het papier toevertrouwt.

Bekende opera's worden voorzien van een verrassend nieuw slotakkoord, diep in de nacht duikt de geest van Brahms op bij de vleugel, terwijl we ook kennis maken met de terreur van het Keulse hoest- en klapgenootschap en mee mogen luisteren naar 'Eine kleine Grasmusik'. Om nog maar te zwijgen over de altijd hongerige 'klavierpoëet' en de geheimzinnige. sekte van de Tritsch-Tratsch-Polka. Maar Brendels geestige en scherpe pen beperkt zich beslist niet tot de muziekwereld: we komen mensen tegen (en trouwens ook dieren) in tal van komische en absurde situaties. Een boek vol aanstekelijke verhalen, verteld met veel humor en verbeeldingskracht.