Aksenti Loopbaan, tweeënveertig jaar, ongehuwd, klein ambtenaar, heeft helemaal geen zin om naar zijn werk te gaan, maar als hij besluit toch maar te gaan om zijn chef een voorschot op zijn loop te vragen, wordt hij als door de bliksem getroffen wanneer hij Sophie, de dochter van zijn directeur ziet.

Hij heeft geen idee hoe hij haar moet benaderen - hij heeft noch de financiën noch de maatschappelijke positie daartoe - tot hij bij toeval haar hond Madgy met een andere hond ziet smoezen. Hij verschaft zich toegang tot het huis van de laatstgenoemde en grist een stapel papiren uit haar mand. Tot zijn teleurstelling moet hij lezen dat zijn goddelijke geliefde niets in hem ziet en zelfs op het punt dtaat in het huwelijk te treden met kamerjonker warms.

Dan wordt Loopbaan nogmaals als door de bliksem getroffen: hij is helemaal geen titulairraad, hij is de koning van Spanje! Na een kort verblijf in Spanje, dat dicht bij huis blijkt te liggen en waar hij door kaalgeschoren grandes uitermate onverschillig wordt behandeld en door een hardhandige grootinquisiteur ernstig mishandeld, keert hij terug naar de veilige moederschoot. `Moeder, red je arme zoon! (...) Ers is geen plaats voor hem op deze wereld! Hij wordt voortgejaagd! Moeder! Beklaag je kleine zieke kind! Weten jullie trouwens, dat de bei van Algiers vlak onder zijn neus een bult heeft?'