top of page
Vrede op Ithaca

Na jarenlange omzwervingen komt Ulysses weer thuis op Ithaca. Maar hoezeer hij ook verlangde naar huiselijke rust en vrede, voor zijn vrouw en kinderen is hij een vreemde geworden. Hij kan niet meer aarden.

In Vrede op Ithaca heeft Sándor Márai van de mythische figuur Ulysses, zoals Odysseus bij hem heet, een mens van vlees en bloed gemaakt, een man die in het volle leven staat en denkt dat hij heer en meester is over zijn eigen bestaan. Maar de goden hebben anders beslist.

 

Net als in Kentering van een huwelijk laat Márai in Vrede op Ithaca drie vertellers aan het woord, die ieder hun eigen beeld hebben van de hoofdpersoon Ulysses: zijn vrouw Penelope, zijn zoon Telemachus en zijn bastaardzoon Telegonus vertellen ieder over de man die ze menen te kennen. Dat levert drie totaal verschillende verhalen op. In de epiloog voegt Márai hier zijn eigen beeld van Ulysses aan toe. Zo stelt hij in deze roman de universele vraag in hoeverre wij in staat zijn de ander echt te leren kennen, terwijl ieder van ons zo hunkert naar werkelijk contact.

 

Kort na de Tweede Wereldoorlog besloot Sándor Márai (1900-1989) zijn vaderland Hongarije voorgoed te verlaten. Na jaren van omzwervingen door Europa vestigde hij zich uiteindelijk in de VS. Hij schreef vele romans, verhalen, gedichten, toneelstukken en essays. In 1999 begon de succesvolle herontdekking van zijn oeuvre met de roman Gloed. Tegenwoordig wordt Márai beschouwd als een van de belangrijkste Europese schrijvers van de twintigste eeuw.

Vrede op Ithaca

0,00 €Prijs
Verkocht
  • Details

    Auteur: Sándor Márai

    Uitgever: Wereldbibliotheek

    ISBN: 9789028424180

    Taal: Nederlands

    Vertaling: Frans van Nes

    Oorspronkelijke titel: Béke Ithakában (1952)

    Bindwijze: Linnen band met stofomslag

    Verschijningsdatum: 2011

    Aantal pagina's: 301

  • Tweedehands exemplaar

    In perfecte staat

'Het zou mooi zijn boeken te kopen als we de tijd om ze te lezen erbij konden kopen, maar meestal verwart men het kopen van boeken met het toe-eigenen van de inhoud ervan.'

Arthur Schopenhauer (1788-1860)

bottom of page